Onlangs is mijn 93 jaar oude vader overleden. Hij had al een jaar of acht Alzheimer en was drie jaar geleden na het overlijden van mijn moeder naar een verpleeghuis verhuist. Van een chique en ruim appartement vol met kunst moest hij naar een kamertje van twee bij drie, met net genoeg ruimte voor een metalen ziekenhuisbed, een leunstoel, en een klerenkast, op een niet bepaald welriekende afdeling van een volks verpleeghuis. Wij hielden ons hart vast of hij daar ooit kon aarden, maar na een moeizame eerste week waarin hij een paar keer wegliep, heeft hij nooit meer geklaagd en bereikte zelfs een staat van tevredenheid als nooit eerder in zijn leven. De nu eenmaal spaarzame zorg, het eten uit de onvermijdelijke gaarkeuken, verplegend personeel dat niet altijd de Nederlandse taal machtig was, het was voor hem allemaal helemaal goed.
Vrede hebben met het leven, met jezelf, met de ander, het is zo’n belangrijke, algemeen menselijke opdracht. Zo belangrijk dat het als laatste gebod is opgenomen in de Tien Geboden: “Begeert niet het huis van een ander, noch zijn vrouw, noch zijn slaaf of slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort”. Positief geformuleerd: “Wees tevreden”. In de overlevering wordt daaraan toegevoegd: “Wie in staat is dit tiende gebod te houden, hoeft zich over de eerste negen niet te bekommeren”. Wie waarlijk tevreden is, zal niet moorden, stelen of overspel plegen. Ook zal hij niet kwaadspreken over anderen. Als vanzelfsprekend zal hij zijn oorsprong eren, in de vorm van zijn ouders, alsmede in datgene wat groter is dan hemzelf, hoe hij dat ook noemt: God, Allah, Liefde. Wie waarlijk tevreden is zal ook regelmatig ruimte maken om zich actief te richten op deze hogere dimensie, en zo te voorkomen dat zijn dagelijkse doelen, zijn overtuigingen en zijn begeertes tot valse afgoden worden.
Zo moeilijk ernaar te leven
Zou het zo eenvoudig zijn? Ja, zo eenvoudig is het! Maar net zo eenvoudig als het is in zijn formulering, zo moeilijk is het om ernaar te leven! Zeg het maar eens hardop tegen jezelf: “Ik ben tevreden” of “Het is helemaal goed zoals het is, er hoeft helemaal niets anders”. Op die schaarse momenten in het bestaan dat werkelijk alles meezit is het al lastig om dit ten volle te beamen, laat staan op die talrijke momenten dat het kleine of het grote gemis zich bij jou aandient. Probeer maar eens ten volle tevreden te zijn, terwijl er wensen in je leven die niet vervuld zijn en er zaken zijn waarover je je gefrustreerd voelt. Er is toch altijd wel iets, iets wat niet klopt, iets wat mist, iets wat nog niet klaar is, iets wat knaagt, iets wat jou in vergelijking met je buurman of je buurvrouw ontbreekt.
Vrij van begeerte
In de cultuur van onze samenleving wordt op zulke momenten vaak gezegd dat je moet kijken naar het volle gedeelte van het glas in plaats van naar het gedeelte wat niet gevuld is. Dat je zou moeten kijken naar wat je wèl hebt, in plaats van naar wat je niet hebt. Daar schuilt zeker wijsheid in, maar waarachtige tevredenheid vraagt meer dan dat. Het vraagt je om je geheel en al los te maken van het ‘heb’-perspectief. In zijn essentie is tevredenheid namelijk een zijnstoestand, een manier van zijn, een innerlijke houding, die onafhankelijk is van de omstandigheden. Zelfs als het glas geheel leeg is, en er niets meer is in de buitenwereld, waarvan je kunt zeggen “dat heb ik toch maar mooi”, kun je volledig tevreden zijn. Met niets. Talloos veel te wensen, en boordevol met frustraties, kun je net als mijn oude vadertje in zijn laatste jaren, toch volkomen tevreden zijn. Tevreden met wat is, met het bestaan van zichzelf, met de hemel en de aarde zoals die is, inclusief zijn tekortkomingen, zijn onafheden en zijn beperkingen.
De Zenmeester en de dief
Het doet denken aan het verhaaltje over die Zenmeester die op zekere avond thuiskomt in zijn uiterst eenvoudige hutje en een dief betrapt, die net, teleurgesteld, met lege handen naar buiten komt omdat er niets te halen was. De Zenmeester kijkt hem aan, trekt zijn kleren uit en zegt: “hier neem maar mee, je hebt vast een heel eind moeten lopen, dan heb je in ieder geval nog iets!”. Verbijsterd pakt de dief het aan en maakt zich uit de voeten, terwijl de zenmeester naakt voor zijn hutje gaat zitten en ziet hoe prachtig de maan aan de horizon staat. “Arme sloeber”, mompelt hij, “ik zou willen dat ik hem deze schitterende maan had kunnen geven”.
Het geluk dat er al is
De essentie van het bestaan is in geen vorm te vatten, ze is niet te grijpen in geld, goederen, partners, functies of posities. Het is een waarheid als een koe, niets van dat alles maakt werkelijk gelukkig. Het ware geluk kun je niet verwerven, het is er al, zoals de maan er is aan de hemel: dat je haar soms niet kunt zien wil niet zeggen dat zij er niet altijd is. Het is er voor eenieder die zich ervan gewaar wenst te zijn, wil kijken wat er schuilgaat achter de wolken van zijn onwetendheid. Het is de laatste les die mijn vader mij leerde. Hij had er Alzheimer voor nodig, ik probeer het met mijn bewustzijn. En jij? Hoe vind jij vrede in jouw per definitie gemankeerde bestaan?
PS Zou met deze blog niet de indruk willen wekken dat mijn vader geen goede zorg heeft gekregen in het verpleeghuis, integendeel, zijn tevredenheid hield zeker ook verband met alle liefde en aandacht die hij daar binnen alle beperking van wat er mogelijk was toch kreeg, en dat hij merkte dat hem dat zoveel meer waard was dan alle materiele overvloed waar hij altijd zo aan gehecht was geweest.