“Alles van waarde is weerloos”. Deze strofe uit een gedicht van Lucebert uit de jaren ’70 geldt als één van de meeste geciteerde strofes uit de Nederlandse poëzie. Elke keer weer als de wereld van de kunsten of die van natuur en milieu met bezuinigingen worden bedreigd duikt zij op in de protesten van de belangenbehartigers. En inderdaad, geen enkel argument, alleen de poëzie is opgewassen tegen de rationeel redenerende econoom of de populistische politicus die stelt dat we het met minder kunst toch ook moeten kunnen en dat werkelijk goede kunst toch geen subsidie nodig heeft. En: "wat maakt het nu eigenlijk uit, een paar dier- of plantensoorten minder? Waar hebben we het over? Brood op de plank, daar gaat het toch om!"
Op ons eigen kleine bestaan is deze spreuk net zozeer van toepassing. Daar waar wij werkelijk en wezenlijk van waarde zijn, wij de meeste betekenis kunnen hebben, daar zijn wij weerloos. Weerloos in de zin van kwetsbaar, kwetsbaar in de zin van ongewapend, zonder masker, zonder verhulling of verdediging. Deze meest waardevolle, meest pure, spontane, creatieve, en tevens meest natuurlijke staat van zijn, is tegelijkertijd de meest gevreesde. “Wordt van aanraakbaarheid rijk”, dicht Lucebert verder. Aanraakbaarheid dat is precies wat zo vreeswekkend is. Om gekwetst te kunnen worden, geraakt in precies het meest waardevolle wat wij hebben, namelijk in wie wij zijn, in plaats van in het masker dat wij de wereld tonen.
De veiligheid van de onaanraakbaarheid
Het is dé reden waarom zo ontzettend veel mensen kiezen voor een bestaan dat het net niet is, voor werk dat niet hun volledige ziel heeft, voor een partner die niet hun hele hart heeft, voor een manier van jezelf tonen aan de wereld die slechts ten dele overeenstemt met wie je van binnen bent. Wie zijn ware zelf verborgen houdt en zichzelf verbergt achter een aangeleerde houding van afstandelijkheid, of minzaamheid of perfectie of wat dan ook, kan wel in de oppervlakte geraakt worden, maar nooit in het hart. Zo vaak dat we onszelf liever verbergen in het onwezenlijke, dan ons tonen in het wezenlijke. Zo veel gemakkelijker ook om de verdediging van een ander te beantwoorden met een eigen verdediging: “jij onaanraakbaar, nou goed, dan ik ook”.
Van Gandhi tot Sinéad O’ Connor
Gandhi was volkomen weerloos, Boedha was weerloos, Jezus was weerloos, ja hij misschien nog wel het meest. Mandela werd het gaandeweg in al die jaren in de gevangenis, jaren waar hij achteraf van zei: “maar goed ook ik dat ik vastgezet werd, anders was ik de zoveelste terrorist geworden die denkt dat je met wapens de wereld kan veranderen”. Sinéad O’ Connor was het toen ze zich, wetende dat het haar zangcarrière zou schaden, zo dapper uitsprak tegen de katholieke kerk die het structurele kindermisbruik buiten beeld probeerde te houden (ga kijken die docu op NPO start!). Al deze grote figuren waren weerloos, zonder zich monddood te laten maken of zich als een mak schaap uit te leveren. Ze spraken hun waarheid, legden voortdurend de vinger op de zere plek van het systeem waarin ze leefden, maar hielden hun hart open en weigerden om zich op wat voor manier ook te wapenen. “Jij zegt het” is het enige antwoord wat Jezus gaf op alle aantijgingen en beschuldigingen die tegen hem werden geuit.
Ongewapend, ontwapen je
Het is het mooiste wat een mens kan doen, zeker in deze sterk gepolariseerde samenleving van vandaag de dag met haar genadeloze cancelcultuur. Weerloos jezelf aan te bieden in wie jij bent, ook al weet je dat je aan het kruis genageld kunt worden. Om precies diegene te zijn die jij bent, precies jouw meest eigene beweging te volgen. Jezelf zonder strategie en berekening vrijuit te geven. Precies zoals kleine kinderen dat van nature doen, de kinderen van wie Jezus niet voor niets zei: “van hen is het Koninkrijk”. Om je te laten raken, en dat zichtbaar te laten zijn voor iedereen die aanwezig is, ongeacht of je je nu wel of niet veilig voelt. En vervolgens terugkijkend te zien dat je juist toen, juist op die momenten dat je je het meest weerloos voelde en de trilling van onzekerheid door je heen ging, je van de grootste waarde was voor de wereld om je heen. Ongewapend, ontwapen je, en ben je van je groots mogelijke waarde.