Onze laatste dagen van onze vrije periode van drie maanden verblijven Arianne en ik in Lumbini, de geboorteplaats van Boeddha in Nepal. Ik schrijf er aan het laatste hoofdstuk van ons O&A boek over de bronnen van groei en ontwikkeling in organisaties. Een hoofdstuk dat heel toepasselijk gaat over misschien wel de belangrijkste waarde waar de Boeddha in intermenselijke zin aan was toegewijd: de waarde van mededogen.
Als er iets is waar wij deze maand in de cultuur van Nepal van genoten hebben, dan is het wel om een tijd in een land te zijn waar Boeddha niet alleen geboren is, maar ook nu nog steeds zo levend aanwezig is. En dus in een cultuur te zijn waar mededogen als de hoogste deugd gezien wordt. Het is iets heel subtiels, maar hier in dit land, dat fysiek gezien in de steden vaak zo smerig en weinig ontwikkeld is, is het op dat andere, gevoelsmatige vlak zo veel fijner. Lijken wij in het westen voortdurend bezig te zijn met elkaar te meten en te beoordelen, hier lijkt dat in belangrijke mate te ontbreken en is het alsof je in een warm bad terecht komt. Zoals met een warm bad, zorgt het er voor dat je kunt ontspannen en ontwapenen.
Avalokakiteshvara
Mededogen oordeelt niet, maar nog belangrijker is natuurlijk dat het maakt dat mensen in beweging komen voor elkaar, hulp doen zijn voor elkaar. De Bodhisatva die in Nepal na de Boeddha het meest wordt aanbeden is Avalokakiteshvara, de bodhisattva van mededogen. Avalokakiteshvara voelde zo veel mededogen met de mensheid dat hij zwoor om niet eerder te rusten dan dat de hele mensheid uit het lijden bevrijd zou zijn. Op het moment dat hij deze eed uitsprak kreeg hij 11 hoofden om alle leed van de wereld te zien en te kunnen horen, en 1000 armen zodat hij naar iedereen kon uitreiken.
Hulp geven aan elkaar
Wij zijn hier de afgelopen maand vele mooie mensen tegengekomen die door Avalokiteshvara geïnspireerd zijn, Nepalese ondernemers, leraren, monniken en berggidsen, die zich dag en nacht inzetten voor hun landgenoten, die in armoede leven, nog steeds getroffen zijn door de aardbeving, geen ouders meer hebben of op een andere manier naast de boot gevallen zijn. Mensen die uit zichzelf, zonder dat iemand ze verplicht, het gat vullen wat bij ons is opgevuld door de staat. En daar overigens in hun eigen ervaring ook heel erg veel voor terug ontvangen aan waardering, zingeving en verbinding. Voor Raju, onze jonge, blijmoedige, uiterst charmante trekking guide gaat het zelfs zover dat hij geen gezin wil stichten, zodat hij al zijn vrije tijd kan besteden aan de prachtige projecten die het trekking bureau waar hij aan verbonden is in gang heeft gezet. Deze, uit de opbrengsten van het trekking werk, gefinancierde projecten, variëren van de oprichting van talrijke schooltjes in de achtergebleven dorpjes hoog in de Himalaya, tot aan het ‘goat-project’ waarbij arme gezinnen een geit kunnen krijgen, die zij weer moeten doorgeven aan een ander gezin op het moment dat zij jongen gekregen heeft.
Met Raju onderweg
Het mededogen van Raju gaat verder dan zijn medemens, het strekt zich uit tot alle levend wezens. Een ontroerend mooi staaltje daarvan maakte wij mee op de ochtend nadat hij een nacht niet had kunnen slapen omdat een rups zich de vorige dag uit een boom in zijn kleren had laten vallen en hij onder de bulten was komen te zitten. Niet alleen was hij die dag even opgewekt als altijd, maar ook aarzelde hij geen moment toen wij een klein stroompje overstaken en hij een zelfde soort rups zag spartelen in het water. Hij redde hem van een gewisse dood! Het is deze edelmoedige manier van kijken waardoor mijn collega Marcel Favier die als ontwikkelingswerker 6 jaar in Nepal doorgebracht heeft, zo geïnspireerd is geraakt om juist in onze Hollandse organisaties het mededogen te wekken wat de cultuur menselijker en waardiger kan maken. Na deze reis begrijp ik hem beter dan ooit en verheug ik me er op om straks als ik weer het werkende bestaan in ga daar ook mijn steentje aan bij te dragen.