Onlangs was ik op de nieuwe tentoonstelling in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, gewijd aan het leven van Mahatma Gandhi, Martin Luther King en Nelson Mandela, met de titel: "we have a dream". Drie grote mannen die het gewaagd hebben hun leven ten dienste te stellen van een droom, een grote droom van hun volk, een droom die ging over de verwerkelijking van onze democratische idealen: vrijheid, gelijkheid, broederschap. Gandhi droomde in het door de Engelsen gekolonialiseerde India van de jaren ‘20, King in het door rassensegregatie gekenmerkte Amerika van de jaren ’50 en Mandela in het Zuid-Afrika van de Apartheid in de jaren ’70.
Een indrukwekkende tentoonstelling, met allerlei interessante details: de fiets van Gandhi, de aantekeningen die King maakte voor zijn beroemde speech, een uitgave van Shakespeares Hamlet met ontroerende kanttekeningen van Mandela. Maar ook beelden van de beroemde vredesmars die Gandhi maakte, dwars door India heen, waar zich meer dan 10.000 mensen bij aansloten. Beelden van Rosa Parks die dappere vrouw die op zeker moment bewust in het blanke deel van de bus is gaan zitten en weigert op te staan voor een blanke passagier, het kantelmoment waarop King zijn roeping ontving. En natuurlijk dat indrukwekkende beeld van Mandela die vrijgelaten wordt van Robbeneiland en op het vaste land zijn eerste legendarische eerste woorden spreekt tot de weduwe van King: “free, at last!”. Voor het eerst zag ik er de complete speech van King in Washington in de zomer van 1963, prachtig weergegeven, met de tekst groot geprojecteerd op de vloer van de kerk. Kippenvel, betovering, ontroering, wat een redenaar, wat een woordkracht en wat een werking, zelfs nu nog 54 jaar later, dat je in alles voelt hoe actueel zijn boodschap vandaag de dag nog steeds is.
En ik?
Maar wat mij persoonlijk het meest deed was het moment dat ik voor die enorme spiegel stond die in het centrum van de expositie geplaatst was, en mijzelf zag staan met één vraag boven mij: “wat is mijn droom?”. Van alles ging er door mij heen, van “wat was het ook al weer?”, tot “wie ben ik?”, tot “tut, tut, doe maar gewoon!”, totdat het stil viel in mijn hoofd, en ik mij langzaam de elementen van mijn droom herinnerde. En vervolgens plotseling overspoeld werd met een enorme dankbaarheid. Dankbaar dat ik mijn droom echt geleefd heb en nog steeds leef, de manier waarop ik woon en leef met Arianne, met Bas en Marthe, hoe wij onze gezinnen hebben opgevoed, maar vooral ook hoe ik samenwerk met mijn collega’s, zo open, zo nabij, zo natuurlijk, zo liefdevol, zo bezield. De droom waar ik ooit achteraan was gelopen toen ik me werkelijk durfde toe te staan hoe ongelukkig ik mij destijds voelde in mijn holle Leids-corporale studentenbestaan.
Met ons team
Een week later hadden wij een vergadering met ons team van Ontwikkeling en Advies. Voordat we de agenda in gingen besloot ik de speech van King te laten zien, en liet ik iedereen de ogen sluiten om zich te focussen op de droom van waaruit wij ons werk in organisaties doen. Heel erg inspirerend om van elkaar te horen, ieder met zijn eigen kleur, maar tegelijkertijd met zo’n gemeenschappelijke ondertoon. Het werd zo duidelijk dat wij een bedrijf runnen met elkaar, waarbij we brood op onze plank moeten zien te krijgen en wij ons allemaal willen manifesteren als mensen die er toe doen, maar dat het allerbelangrijkste wat ons verbindt een droom is, een droom over hoe organisaties plekken zouden kunnen zijn van bezieling, creativiteit, plezier en broeder- cq zusterschap. Plekken ook waar ........ gedroomd wordt!
1 reactie