Enige weken geleden waren we met de mannen van Bezinningstochten in Oostenrijk om verkenningen te doen voor een nieuwe tocht. Het zijn in de bergen is in mijn leven een belangrijke bron van inspiratie, niet alleen door het grootse landschap maar ook door de cultuur van de bergbewoners.
Eerder schreef ik er al eens een blog over onder de titel “GruB Gott”. Ik was destijds zo geraakt door deze manier van begroeten waarmee de vreemdeling benaderd wordt. Niet als een indringer die je moet wantrouwen, maar als een gezicht van het goddelijke, als iemand die je met het grootst mogelijke respect tegemoet treedt. Gingen wij in onze samenleving maar op deze manier om met de vreemdeling die toevlucht zoekt tot ons, verzuchtte ik destijds. Zeker zo mooi als “GruB Gott”, is echter die andere manier van groeten die met name het Oostenrijkse bergvolk er op na houdt. “Servus”, “dienstbaar ben ik” of “tot uw dienst!”. Toch geweldig dat dit het eerste woord is wat je spreekt naar de Ander die je niet kent! Niet: “wat kan ik aan jou hebben?”, maar: “wat kun jij aan mij hebben?” Een manier van kijken die wij in onze cultuur alleen nog kennen in winkels, een beleefdheid die zelden of nooit om niet is, waar het eigen belang nog altijd voorop staat.
De mythe van Parcifal
Het doet mij denken aan de Parcifal legende, en dat cruciale moment in dat mooie verhaal waarop de nog jonge Parcifal de Graalburcht vindt en daar voor de zieke, stervende Graalkoning de felbegeerde Graal ziet staan. Zonder ook maar een vraag te stellen, zonder een enkel greintje van mededogen naar de lijdende koning, grist hij de Graal weg en brengt hem als een zegevierende held naar Koning Arthur en zijn ridders. “Servus” is het woord wat hij vergeet te spreken. “Hoe kan ik u helpen?”, het komt niet in hem op, geobsedeerd als hij is door zijn eigen doelen en belangen.
Onze consumptiemaatschappij
Het verlangen om dienstbaar te zijn staat niet alleen haaks op de mentaliteit van de nog niet volwassen geworden Parcifal, maar ook op de maatschappij van nu, die niet voor niets al heel lang een ‘consumptie maatschappij’ wordt genoemd. Een samenleving waarin het consumeren voorop staat, het krijgen in plaats van het geven, en alles gericht lijkt te zijn op het verwerven van geluk, geluk dat je kunt kopen en waarmee je jezelf tevreden kunt stellen. Het heeft ons een extreem rijke, welvarende samenleving gebracht, waarin we het beter hebben dan 95 % van de wereldbevolking.
De schaduw van deze tijd
Maar wat is dat ‘beter’ eigenlijk? Op het feest dat Parcifal vanwege zijn heldendaad gegund werd, verscheen een afzichtelijke, zwarte heks, die hem om zijn egoïsme vervloekte en hem de Graal afnam, zonder dat hij er ook maar iets aan kon doen. De jaren die daarop volgden waren de moeilijkste jaren uit zijn leven, door zijn geweten achtervolgt zwierf hij door het land, verbleef hij jaren in de moerassen, en viel ten prooi aan een diepe depressie. Ook in ons extreem rijk, egocentrisch landje slikken nog steeds meer dan 1,2 miljoen mensen antidepressiva en zijn er aanzienlijk meer mensen die een einde aan hun leven maken dan op de meest uitzichtloze plekken in de krottenwijken van de derde wereld. De jacht op het eigen materiële geluk maakt ons kennelijk niet echt gelukkig. Sterker nog, het ontneemt ons bestaan blijkbaar de zin en betekenis waar we eigenlijk naar op zoek zijn.
Waar ben ik dienstbaar aan?
Het “Servus” van het Oostenrijkse bergvolk is naar mijn stellige overtuiging hét antwoord op de schaduw van deze tijd. Van betekenis en waarde zijn voor de Ander, voor de wereld, is het beste antidepressiva wat de winkel van de mensheid voorradig heeft. “Dank je wel!”, het gevoel verschil te kunnen uitmaken, maakt uiteindelijk toch veel gelukkiger dan welke ‘I-gadged’ dan ook! Het is de grond waarop ons leven en ons werk bezielend wordt, niet dat je alles hebt wat je hartje begeert, maar dat je er toe doet voor een ander.
PS Mocht je de impressie van Bertram over onze dagen in Oostenrijk niet gezien hebben, klik hier: https://www.youtube.com/watch?v=Bu8wKS_402k)
3 reacties