De tempel als marktplaats?

Onlangs verzuchtte een van mijn coach klanten dat hij het met veel moeite voor elkaar had gekregen dat de aandeelhouders van zijn organisatie akkoord waren gegaan om in de jaarrekening opgenomen te krijgen dat het maken van winst niet het belangrijkste doel was van zijn organisatie.

Het betrof een organisatie in de zorg en hij had er al jaren voor gepleit dat het bieden van werkelijk passende zorg, zorg die bijdraagt aan het levensgeluk van hun klanten, als belangrijker moest worden gezien dan de verdiensten die dat zou moeten opleveren voor de aandeelhouders. Nu was het eindelijk zover dat de aandeelhouders hem daarin gelijk gaven. Ik was betrokken geweest in het proces wat hij hierin doorlopen had en kende de voor hem pijnlijke kwesties waarin uiteindelijk niet gekozen werd voor de beste oplossing maar voor de goedkoopste oplossing. Ik wist ook hoe hij hierin geworsteld had met zichzelf, hoe hij in zichzelf de juiste toon had moeten zien te vinden tussen waarachtigheid en respect. Dus feliciteerde ik hem oprecht met dat hij dit toch maar mooi voor elkaar had gekregen.

 

Jezus in de tempel

Nadat hij vertrokken was, raakte ik ineens verontwaardigd: “het is toch te gek voor woorden dat ik hem hier voor moet feliciteren, dat dit niet vanzelfsprekend is!”.  Ik moest ineens denken aan dat verhaal van de jonge Jezus, nog maar net tot leraar geworden, die woedend de tempel in liep en vloekend en tierend de tafels omver wierp van de handelaren die geld probeerden te verdienen aan de mensen die de tempel bezochten. “Van God los zijn jullie!”, hoor ik hem roepen, overigens niet alleen naar de handelaren maar ook naar de klanten. Een verhaal wat altijd extra indruk op mij gemaakt heeft omdat het zo’n ander, menselijker beeld geeft van Jezus, als een man van vlees en bloed, die (net zoals ik) kan overlopen van woede en verontwaardiging! Het is trouwens de enige keer dat we hem zo leren kennen, zo belangrijk is deze kwestie kennelijk voor hem!

Tempel of marktplaats?

Elke organisatie, óók een commercieel bedrijf dat dingen maakt, óók een bank die geld verhandelt, maar zeker een maatschappelijke organisatie als een zorgorganisatie of een onderwijsorganisatie, is wat mij betreft in het hart van haar bestaan een tempel. Een plek waar het in de kern gaat om dienstbaar te zijn aan iets wat groter is dan de eigen belangen en motieven, iets wat niet direct in woorden is te vatten, maar wat de essentie vertegenwoordigt waar vanuit de organisatie bestaat en de mensen hun werk doen. Een heilige plek waar een heilig vuur brandt, het vuur van de gemeenschappelijke bezieling.

Hoeveel schuift het?

Dat heilige vuur hoeft helemaal niets groots en idealistisch te zijn. Het kan gaan over shampoo, echt goede shampoo, over de kwaliteit van metselwerk, over de gastvrijheid van iemand die achter de receptie zit, de aandacht en betrokkenheid waarmee iemand aanwezig is in wat hij doet. Zo zal iemand die in de zorg werkt, die dagelijks met lijden geconfronteerd wordt, dat toch niet primair uit geldelijke motieven doen? Zoiets van: “ha, kijk iemand die lijdt en zorg behoeft, eens zien hoe ik daar zo veel mogelijk geld aan kan verdienen?”. Als een verpleegkundige zo naar jouw aan anorexia lijdend kind zou kijken, dan zou je toch ontsteken van woede? Maar als een CEO in het jaarverslag van de particuliere instelling waar zo'n kind behandeld wordt de organisatie reduceert tot getallen en grafieken, knik je als aandeelhouder, voordat je het weet, tevreden met hem mee en int vervolgens het dividend wat over je aandelen uitgekeerd wordt!

De plek van het economische principe

Natuurlijk is het economisch principe belangrijk in elke organisatie, ik ben de laatste om dat te ontkennen. Je zou kunnen zeggen dat ook wij als ITIP geld verdienen aan mensen en organisaties in (geestelijke) nood. En zeker, ook ik als één van de aandeelhouders ben blij als er aan het eind van het jaar enige winst gemaakt is. Ik moet ook leven, en dat mag tot op bepaalde hoogte ook best comfortabel zijn. Dat maakt het gemakkelijker om het beste van mijzelf te geven. Maar God verhoedde de momenten dat ik daar voorrang aan geef boven mijn bezieling! Dat is inderdaad het ergste wat ik ken; dat ik mij afhankelijk maak, zoals ik het ken misschien niet eens zozeer van wat mijn inzet mij geldelijk oplevert dan toch wel van wat het mij geeft aan waardering van anderen. Daar past eigenlijk inderdaad niets anders dan verontwaardiging, heilige verontwaardiging! Daar heb ik mijn tempel zo snel mogelijk van te schonen en in de stille leegte van mijn hart weer terug te keren naar waar het mij werkelijk om te doen is.  

1 reactie

  • Een mooie hartekreet Hans. Je verbazing over de gang van zaken vind ik herkenbaar. Dat je zoiets vanzelfsprekends nog moet benoemen. Klaarblijkelijk werkt het vaak nog zo.......

Reageer op dit artikel

Meest recente artikelen

Zoek in artikelen

Abonneer je op dit blog

Vul je e-mailadres in om meldingen te ontvangen van nieuwe berichten.
Voeg je bij 145 andere abonnees.

website: simplex interactive | huisstijl: douwe hoendervanger